Samenvatting Samenvatting Doel en aanleiding van het onderzoek Kenniseconomieën hebben hoog opgeleide burgers nodig. Inzicht in de factoren die van in

Size: px

Start display at page:

Download "Samenvatting Samenvatting Doel en aanleiding van het onderzoek Kenniseconomieën hebben hoog opgeleide burgers nodig. Inzicht in de factoren die van in"

球收炬慎
5 years ago
Views:

1 Doelenaanleidingvanhetonderzoek Kenniseconomieënhebbenhoogopgeleideburgersnodig.Inzichtindefactorendie van invloed zijn op succes in het hoger onderwijs is daarmee belangrijker dan ooit. Overheden binnen de Europese Unie hebben zich tot doel gesteld om een toename te realiserenvanhetpercentagehogeropgeleidenbinnenhunberoepsbevolking.hoeweler eenpositievetrendisbetreffendehetaantalinschrijvingeninhethogeronderwijsnemen gelijktijdig de slagingspercentages af (CBS, 2010). Daarmee wordt het minder waarschijnlijkdatdestreefpercentagesdiedenederlandseoverheidheeftgesteldgehaald worden. De bevindingen uit dit proefschrift geven inzicht in die studentkenmerken die gerelateerd zijn aan het succesvol afronden van een hogere beroepsopleiding op HRM gebied. Tevens wordt onderzocht welke kenmerken gerelateerd zijn aan het latere werksuccesvanstudentenenwelkerolopleidingsprestatiesdaarbijspelen.specifiekwordt derelatietussenintelligentie,persoonlijkheid,motivatie,leerstijlenencompetentiesaan deenekant,enacademischeprestatiesensuccesindeeerstefasevandecarrièreaande anderekant,onderzocht. De bevindingen zijn nuttig voor verschillende stakeholders: de wetenschap, het bedrijfsleven,onderwijsinstellingenenstudenten.debevindingenkunnenhelpenbijhet formuleren van beleid om het aantal afstudeerders te verhogen en hun studieduur te verlagen. Daarbij kan inzicht in hun prestaties en studieduur helpen om beter onderbouwde beslissingen te nemen over maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van interventies. Kennis over hoe student kenmerken en academische prestaties zijn gerelateerdaaneensuccesvollecarrièrestartisvanbelangvoorstudentenenorganisaties binnenhetbedrijfsleven.studentenkunnenwerkenaanhunontwikkelingsbehoefteninde veiligheid van de onderwijssetting en bedrijven kunnen betere selectie beslissingen nemen. Drievragenstaaninhetonderzoek,beschreveninditproefschrift,centraal: 1. Hoegoedvoorspellenstudentkenmerkenstudiecijfers? 2. Hoegoedvoorspellenstudentkenmerkendetijddiestudentenoverhun studiedoen? 3. Hoegoedvoorspellenstudentkenmerkenenstudieprestatieseensuccesvollestart vandecarrière? 135

2 EenoverzichtvanallevariabelenindehuidigestudiewordtgegeveninFiguur1,het onderzoeksmodel. Studentkenmerken Studieprestaties Werksucces Intelligentie g, GMA Brede persoonlijkheidskenmerken Conscientieusheid Neuroticisme Extraversie Vriendelijkheid Openheid Specifieke persoonlijkheidskenmerken Intrinsieke motivatie Angst Behoefte aan status Behoefte aan druk Studie motivatie Leerstijlen Activist Theoreticus Pragmatist Reflector (overall) Gemiddeld studiecijfer (GPA) GPA per leeromgeving: Klassikale vakken Vaardigheidstraining Groepsprojecten Stages Scriptie Studieduur Competenties Objectieve maten Startsalaris Huidig salaris Salarisgroei Subjectieve maten (zelfbeoordelingen) Werksatisfactie Werkprestaties Competenties Figuur1 Onderzoeksmodel 136

4 tweedehrmsteekproefenineensport&bewegensteekproefgevonden(hoofdstuk6). Veel studies melden dat consciëntieusheid is gerelateerd aan academische prestaties (Bratkoetal.,2006;.Gilles&Bailleux,2001;Noftle&Robins,2007;Poropat,2009),ofdat consciëntieusheideengroterevoorspellendewaardeheeftdanintelligentie(conard,2006; Di Fabio & Busoni, 2007; Furnham & ChamorroPremuzic, 2004; Furnham, et al., 2003; Petrides et al., 2005). Consciëntieuze studenten presteren beter, omdat ze langer volharden en beter georganiseerd zijn dan hun tegenhangers. Voor de andere persoonlijkheidskenmerken wordt sporadisch een relatie met studiecijfers gevonden: neurotische studenten presteren beter in de vaardigheidstraining, extraverten presteren mindergoedinvaardigheidstrainingen openminded studentenpresterenmindergoed ingroepsprojecten(hoofdstuk3). Intrinsiekemotivatie IntrinsiekemotivatiecorreleertmatigmetGPAenmeteerstejaarGPA(hoofdstukken 4 en 6). Intrinsieke motivatie verklaart meer dan twee keer zo veel variantie in GPA als intelligentieenheeftincrementelevaliditeitbovenintelligentie.deomvangvanheteffect komt overeen met metaanalytische bevindingen (Robbins et al., 2004; Vallerand et al., 1993). Echter, intrinsieke motivatie heeft geen incrementele validiteit boven consciëntieusheid. Zoals opgemerkt in hoofdstuk 4, zijn motivatie en consciëntieusheid sterkaanelkaargerelateerdenuiteenanalysevandeinhoudvandeitemsblijktdatbeide 'volhardendheid' meten. Door het ontbreken van incrementele validiteit, zodra consciëntieusheid constant wordt gehouden, kan de misvatting ontstaan dat intrinsieke motivatiestudieprestatiesnietvoorspelt.natuurlijkisnietsminderwaar. Specifiekepersoonlijkheidskenmerken Heteffectvanangst,behoefteaandruk,behoefteaanstatus,enstudiemotivatieop studieprestatiesisonderzocht.debevindingenlatenziendatangstnietgerelateerdisaan GPA. Behoefte aan druk correleert negatief, en studiemotivatie correleert positief, met GPA (hoofdstuk 4). Studiemotivatie blijkt voorts van belang voor prestaties in alle typen leeromgevingen.behoefteaandruktoonteennegatievecorrelatiemetgpaenprestaties binnendeverschillendetypenleeromgevingeneninhetbijzonderdescriptie.studenten diebehoeftehebbenaanextradrukvanbuitenafbehaleninhetalgemeenlagerecijfers voorhunscriptie. Leerstijlen De bevindingen gerapporteerd in hoofdstuk 5 laten zien dat de leerstijlen van de LearningStyleQuestionnairevanHoneyenMumford(1992),namelijkactivist,theoreticus, pragmatistenreflectornietzijngerelateerdaangpa,nochaanprestatiesbinnendevijf specifieke leeromgevingen. Dit wekt twijfel aan het belang van leerstijlen voor academischeprestaties,integenstellingtotdeovertuigingvanveledocenten. 138

5 Samengevatzijndestudentkenmerkendiegerelateerdzijnaanacademischeprestatiesin volgordevanbelangrijkheid:consciëntieusheid,motivatieenintelligentie(hoofdstuk36). Gecombineerd verklaren de studentkenmerken 33% van de variantie in GPA, waarbij consciëntieusheid en intelligentie het meest bijdragen. Dit betekent dat intelligente, gedreven,gedisciplineerdeenhardwerkendestudentendebestestudieprestatiesleveren intermenvanhethalenvanhogecijfers. 2. Hoegoedvoorspellenstudentkenmerkenstudieduur? Deze vraagstelling is erop gericht te achterhalen wat de relatie is tussen studentkenmerkenendetijddiestudentenoverhunstudiedoen(studieduur).onderzocht is de rol van intelligentie, de Big Five persoonlijkheidskenmerken, motivatie, angst, behoefteaandruk,behoefteaanstatus,studiemotivatieenleerstijlen. Intelligentie De resultaten die gepresenteerd worden in hoofdstuk 4 laten een beperkte relatie zientussenintelligentieenstudieduur.intelligentestudentenlijkengemiddeldmaariets korteroverhunstudietedoendanminderintelligentestudenten. De BigFive persoonlijkheidskenmerken Verrewegdebelangrijkstevoorspellervanstudieduuris,wederom,consciëntieusheid dat ongeveer 17% van de variantie verklaart. Dit is in lijn met de resultaten van meta analytisch onderzoek door Noftle en Robins (2007), O'Conner en Paunonen (2007) en Poropat(2009)enookmetderesultatenvanstudiesinNederlanddoorVanBragt(2010) en Busato (2000), die aangeven dat consciëntieusheid een bepalende factor voor de studievoortgangisinheteerstejaarbinnenhethbo(vanbragt,2010)enheteerstejaar binnendeuniversiteit(busato,2000).neuroticismeenopenheidzijnenigszinsgerelateerd aanstudieduur(hoofdstukken3en4).ditbetekentdatgedisciplineerdeenhardwerkende studentenmindertijdnodighebbenomaftestuderenendatopen,nieuwsgierigemaar ookemotioneelminderstabielestudentenmeertijdnodighebbenomaftestuderen. Intrinsiekemotivatie Intrinsiekemotivatieverklaarttweekeerzoveelvariantiealsintelligentieindetijddie studentennodighebbentotdiplomering.intrinsiekemotivatieheefttevensincrementele validiteit boven intelligentie (hoofdstuk 4). Daarbij moet wel worden opgemerkt dat intrinsiekemotivatieenconsciëntieusheidsterkmetelkaarsamenhangen. Specifiekepersoonlijkheidskenmerken Geenvandeoverigespecifiekepersoonlijkheidskenmerken,tewetenangst,behoefte aandruk,behoefteaanstatusenstudiemotivatieisgerelateerdaanstudieduur. 139

6 Leerstijlen Debevindingenuithoofdstuk5latenziendatergeensignificanterelatieistussende vierleerstijlenvandelsqenstudieduur. Samengevat zijn de studentkenmerken die gerelateerd zijn met studieduur in volgorde van belangrijkheid: consciëntieusheid, openheid, intrinsieke motivatie, neuroticisme en intelligentie (hoofdstukken 36). Dit houdt in dat gedreven, gedisciplineerde,gemotiveerdeenhardwerkendestudentenmindertijdnodighebbenom hun diploma te halen en dat open, nieuwsgierige en emotioneel minder stabiele studenten over het algemeen meer tijd nodig hebben tot diplomering. Gecombineerd verklaren de studentkenmerken 30% van de variantie in studieduur, waarbij consciëntieusheidenopenheidhetmeestbijdragen. 3. Hoe goed voorspellen studentkenmerken en studieprestaties een succesvolle startvandecarrière? Factorendiesamenhangenmetsuccesinhetbeginvandecarrièrezijnonderzochten uitkomsten worden gerapporteerd in hoofdstuk 8. Objectieve maten van carrièresucces zijn het startsalaris, het huidige salaris en de salarisgroei. Subjectieve maten zijn voldoeninginhetwerk,eenzelfbeoordelingvandewerkprestatieseneenzelfbeoordeling vanhetcompetentieniveau.intelligentie,bredeenspecifiekepersoonlijkheidskenmerken en leerstijlen zijn ook hier gebruikt als voorspellende variabelen en daar zijn de academischesuccescriteriavangpa,competentiesenstudieduuraantoegevoegd. Studentkenmerken Intelligentie verklaart 8% van de variantie in huidig salaris en 10% in salarisgroei, maar geen variantie in startsalaris, de twee zelfbeoordelingen (werkprestaties en competenties) of voldoening in het werk. Dit is in lijn met de onderzoeksresultaten betreffendedevoorspellendewaardevanintelligentietestsvoorwerksituaties(o.a.hunter & Hunter, 1984; Künzel et al., 2004; Salgado et al., 2003; Schmidt & Hunter, 1998). Intelligentie heeft incrementele validiteit, boven GPA en een overall score van competenties (OAR), voor huidig salaris en salarisgroei. Van de Big Five persoonlijkheidskenmerken correleren alleen extraversie en conscientieusheid significant met werksucces en dan alleen met de objectieve maten. Consciëntieusheid voorspelt salarisgroei,maarnietnadatgecontroleerdisvoorgpaendeoar.metanderewoorden, er is minder kans op een incrementele bijdrage boven GPA omdat GPA en conscientieusheidsterkzijngecorreleerd. Van de andere voorspellende variabelen correleren de volgende elk significant met twee objectieve carrièresucces maten: intrinsieke motivatie, angst, studiemotivatie, de activistischeleerstijlendepragmatischeleerstijl.depragmatischeleerstijlvoorspeltdrie 140

7 werksucces variabelen (hoofdstuk 8) na gecontroleerd te hebben voor GPA, de OAR en intelligentie. Dat de pragmatische leerstijl incrementele validiteit had was onverwacht omdat deze stijl niet gerelateerd is aan academische prestaties in het HRMprogramma (hoofdstuk5)enomdateenreviewdoorcoffieldetal.(2004)weinigaanwijzingenbiedt datleerstijlenpredictievevaliditeithebbenvoorwerkprestaties.desalnietteminvoorspelt pragmatismehethuidigesalarisendezelfbeoordelingvancompetentiesbovendeandere voorspellendevariabelen. Academischeprestaties GPA Het gemiddelde van alle studiecijfers (GPA) verklaart 8% van de variantie in huidig salarisen12%insalarisgroei.depercentageszijnvandezelfdegroottealsdepercentages dieverklaardwordendoorintelligentie. Prestatiesinspecifiekeleeromgevingen De bevindingen laten zien dat de GPA s die gebaseerd zijn op prestaties in de specifiekeleeromgevingensamen12%vandevariantieverklareninstartsalaris,12%van devariantieinhethuidigesalarisen15%vandevariantieinsalarisgroei.startsalariswordt het best voorspeld door cijfers die behaald zijn voor klassikale vakken en het huidige salaris wordt het best voorspeld door cijfers voor klassikale vakken en vaardigheidstrainingen. Voor salarisgroei zijn de cijfers die zijn behaald in alle vijf de specifiekeleeromgevingenrelevant.echter,deincrementelevaliditeitvangpabovende anderevariabeleniszeerbeperkt. Studieduur Studieduurcorreleertsignificantnegatiefmethuidigsalarisenmarginaalnegatiefmet salarisgroei. Competenties. De overall competentiebeoordeling (OAR), die een gemiddelde is van negen beoordeeldecompetentiesopbasisvantweegrootschaligeassessmentcenters(hoofdstuk 7),isgerelateerdaandedrieobjectievematenvanwerksuccesenverklaartvariantieinhet startsalaris(4%),hethuidigesalaris(12%)endesalarisgroei(11%).verdereanalysestonen aandatdeoareenincrementelebijdrageheeftbovengpaopviervandezesmatenvan werksucces. De competentiebeoordelingen laten een sterkere correlatie zien met de werksucces variabelen dan GPA. Hoewel de overall competentiebeoordeling enigszins correleertmetgpa,verklaartzenogaltijduniekevariantieinwerksuccesbovengpa.het resultaatkomtovereenmeteenvandeweinigestudiesnaardeincrementelevaliditeitvan competenties boven GPA door Waldman en Korbar (2004). In het algemeen overtreffen 141

8 competentiesdusgpaalseenvoorspellervanwerksucces,wanneergecontroleerdisvoor studentkenmerken.ditresultaatondersteuntdehypothesevandonofrioendavis(1997) datcompetentiesbetercorrelerenmetprestatiesophetwerkdanstudiecijfers. Gezamenlijkverklaartdesetvanvoorspellendevariabelentot29%vandevariantiein bepaalde werksucces variabelen, zoals huidig salaris. De voorspellende variabelen verklaren meer variantie in de objectieve dan in de subjectieve maten van werksucces. Competentieshebbenincrementelevaliditeitvoordegebruiktematenvanwerksucces,na correctievoordeanderevoorspellers.dezebevindinggeefteenduidelijkesteunaande waardevancompetentiegerelateerdeonderwijsmethoden. Aanbevelingen Een van de doelen van dit proefschrift, zoals opgesomd in hoofdstuk 1, is om praktischeaanbevelingentedoenvoordeverschillendepartijendiekunnenprofiterenvan dit onderwijsonderzoek: organisaties binnen het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en studenten.hiermeewordtgepoogddeklooftussenkennisentoepassingteoverbruggen. Bedrijven moeten, waar mogelijk, competenties, intelligentie en consciëntieusheid als aspectenopnemeninhunselectieprocedure.uitonderzoekblijktdatinterviewershogere beoordelingen geven aan sollicitanten die extravert gedrag vertonen (Barrick, Dustin, Giluk,Stewart,Shaffer,&Swider,indruk).Datextravertenhetbeterdoenininterviewsis niet ongewoon, omdat het interview een sociale situatie is en extraverten het over het algemeen beter doen in sociale situaties. De resultaten uit hoofdstuk 8 laten zien dat extraversiegecorreleerdismethetstartsalaris.echter,salarisgroeiiseenbeteremaatstaf voorcapaciteitenvaneenmedewerkerdanhetstartsalarisendesalarisgroeiwordtniet voorspeld door extraversie maar door competenties, intelligentie en consciëntieusheid. Omdatextraversienietgerelateerdisaanconsciëntieusheid,r=.05(hoofdstuk3)enniet gerelateerd isaancompetenties, r =.03 (hoofdstuk 7), verliezen bedrijven mogelijk veel potentieel goede werknemers door te veel te focussen op extraversie en te weinig op competentiesenconsciëntieusheid. Instellingen voor hoger onderwijs die gebruik maken van toelatingstests kunnen overwegen om een persoonlijkheidstest of motivatievragenlijst te gebruiken. Enige terughoudendheid is dan, op basis van de percentages verklaarde variantie, wel op zijn plaats. Niet alleen blijft veel variantie in studiesucces onverklaard, tevens dient in acht genomen te worden dat de studenten in dit onderzoek de vragenlijsten belangeloos invuldenwatingevalvangebruiktenbehoevevanselectieheelandersligt.instellingendie eenopentoelatingsbeleidhebbenendaaromnietbereidofinstaatzijnomteselecteren, kunnen overwegen om dergelijke tests af te nemen in hun reguliere studieloopbaan 142

9 programma s.studentendielaagscorenopconsciëntieusheidlopenhetrisicoomnietop tijdaftestuderenendiestudentenkunnenopdezemanierworden'gesignaleerd',zodat dejuisteinterventiestijdigkunnenwordeningezet.inhetalgemeenzijnertweesoorten strategieëndiegebruiktkunnenwordenomstudententebegeleiden.deeerstestrategie iseropgerichtdeaanconsciëntieusheidgerelateerdevaardighedenteontwikkelen,zoals plannenentimemanagement.eentweedestrategie,diemomenteelveelbesprokenwordt in Nederland is aanpassingen te maken in de leeromgeving of (elementen van) het onderwijsconcept.binnendezestrategiepasthetwijzigenvanhetaantalklassikalevakken, stagesofprojecten,hetstapsgewijsinvoerenvanzelfregulerendlerenenmeeropmaat samengesteldonderwijs. De correlaties tussen de verschillende GPA's zijn beschreven in hoofdstuk 2. De correlaties tussen de GPA s zijn getoetst en daaruit bleek dat het HRMcurriculum samengesteld is uit diverse typen leeromgevingen. Deze heterogeniteit in typen leeromgevingeniséénvandebasisprincipesvancompetentiegerichtonderwijsenbiedt studentenafwisseling,variatieenuitdagingenbiedthendemogelijkheidomhuntalenten te ontwikkelen. Echter één punt vraagt extra aandacht en dat is de zwakke correlatie tussenhetcijfervandescriptieendeoverigecijfers.descriptiewordtbeschouwdalshet cumulatieveeindproductvanhetlerenenzoudaarmeedecapaciteiten,kwaliteitenenhet totalekennisniveauvandestudentmoetenweerspiegelen,echteruitditonderzoekblijkt dat de scriptie beschouwd moet worden als een afzonderlijk assessment. Aanbevolen wordt om onderwijsprogramma s zo te ontwerpen dat de competenties, kennis en vaardigheden die relevant zijn voor de voltooiing van een scriptie geleerd zijn in de eerderefasevandeopleidingvaneenstudent.erismomenteeleendebatinnederland over de vraag of er in het hoger beroepsonderwijs aan het einde van de opleiding een landelijkexamenmoetwordeningevoerddat(delenvan)dekennisbasisvanelkestudent toetst.zo'nexamenzouervoormoetenzorgendatdenormenaaninstellingenvoorhoger onderwijswordengehandhaafdopeengelijkebasisinhetheleland.zoalsbeschrevenin hoofdstuk2zijndecorrelatiestussendecijfersdiebehaaldzijnindeklassikalevakkendie opkennisoverdrachtgerichtzijnenprestatiesindeandereleeromgevingenboven.40(met uitzondering van de scriptie), en heeft dit GPA de hoogste betrouwbaarheid. Vanuit dit perspectief is een kennisexamen een beter criterium dan een scriptie. Echter, vanuit de sociaal constructivistische visie op leren (hoofdstuk 1) is de implementatie van een kennisexamenaanheteindevaneenbacheloropleidingonwenselijk.immers,vantestsis bekenddatzijhetlerensturen(biggs,2003)enhetdoelvancompetentiegerichtonderwijs isomkennistoetepassenincomplexewerksituatiesennietlouterkennis(re)productie. Vanuitditperspectiefiseenopkennisgebaseerdlandelijkexamenmindergewenst. Degemiddeldetijddiestudentennodighebbentotdiplomeringstijgtendatisinhet lichtvandehuidigebezuinigingeneendirectprobleemvoordeoverheideneenpotentieel probleemvoorstudenten.hoeweleenverlengdverblijfopdeuniversiteitnietperdefinitie 143

10 een verspilling is, zijn er doelen gesteld om te studieduur te verminderen. In de nabije toekomstzalaanstudentendiebehoeftehebbenaanmeerdanvijfjaareenlangstudeer boeteinrekeninggebrachtwordendoordeoverheid.zoalstelezenisinhoofdstuk8isdat nadelig voor open, nieuwsgierige en neurotische studenten en studenten die moeite hebbenmetplannenenorganiseren. Beperkingen Erzijneenaantalbeperkingeninhethuidigeonderzoekaantewijzen.Eénbeperking is dat gegevens zijn verzameld binnen de reguliere onderwijsuitvoering. Zo is er ondermeergebruikgemaaktvanbestaandegegevens(cijfers)waarbijdeonafhankelijkheid vandemetingennietexplicietgegarandeerdis.tevenskoneralleenmetvoldoendes(>6) gewerkt worden en tevens met cijfers die afgerond waren. Daarnaast waren er geen ingrepen of gecontroleerde experimenten met aselecte steekproeven mogelijk. Een tweede kwestie die beperkend is voor de mate waarin de resultaten kunnen worden gegeneraliseerd is hoe competenties zijn gemeten. Competentiebeoordelingen in de huidigestudiezijngebaseerdoptweegrootschaligeassessmentcentersdiespeciaalzijn ontworpenvoorhethrmprogramma,terwijlcompetentiesookvaakbeoordeeldworden metbehulpvaneenstudent sportfolio.eenderdepuntishetcollectievekaraktervande cijfers die studenten kregen voor hun groepsprojecten. Een dergelijk groepscijfer reflecteertnietalleenmaardeindividuelecapaciteitenvanhetindividu.erzijnnogmeer relevante onderwerpen die niet konden worden opgepakt in het huidige onderzoek. Bijvoorbeeld,erisgeenmetinggebruiktbetreffendecollegebezoekterwijlbekendisdat collegebezoek net zoveel variantie in cijfers kan verklaren als intelligentie. Gesteld kan echter worden dat we een surrogaat gebruikt hebben voor het aanwezig zijn omdat consciëntieuze studenten waarschijnlijk meer lessen volgen dan hun minder consciëntieuzemedestudenten.studentendiezijnuitgevallen,hoofdzakelijkinheteerste studiejaar, zijn niet opgenomen in het huidige onderzoek omdat dergelijk onderzoek al verrichtisenditonderzoekzichspecifiekrichtopaspectendiegerelateerdzijnaansucces. Daarbij zijn de gegevens betreffende de studentkenmerken verzameld aan het eind van heteerstestudiejaar.hoeweldeverschillentussendegeslachtennietcentraalstaanindit proefschrift, lijken de bevindingen erop te wijzen dat vrouwelijke studenten in het algemeenbeterpresterendanmannelijkestudenten.daaromzoutoekomstigonderzoek rekening moeten houden met de directe en de indirecte effecten van geslacht op academischeenwerkprestaties. 144

你叫什么名字? Vragen naar iemand zijn naam 您能告诉我您的出生日期和地点么? Vragen naar iemand zijn geboorteplaats en geboortedatum 请问您住在哪里? Vragen waar iemand woont 请问您的地址

你叫什么名字? Vragen naar iemand zijn naam 您能告诉我您的出生日期和地点么? Vragen naar iemand zijn geboorteplaats en geboortedatum 请问您住在哪里? Vragen waar iemand woont 请问您的地址 - Algemeen 我可以在哪里找到的表格? Vragen waar men een formulier kan vinden 您的文件是什么时候签发的? Vragen wanneer een document is afgegeven 请问您的文件是在哪里签发的? Vragen waar een document is afgegeven 请问您的身份证件何时过期? Vragen wanneer